In mijn vorige essay heb ik de stelling uitgewerkt dat gewone politici een ongelijke strijd strijden voeren tegen de gedisciplineerde en zeer goed getrainde populisten. Populisten hebben gewoon een betere beïnvloedingstechniek. Ik stelde dat framing een oorlog is met woorden en dat degene die zijn woorden aan de ander kan opdringen de verkiezingen wint. In dit vervolg-essay wil ik antwoord geven op de vraag wat progressieven moeten doen om hier mee om te gaan.

George Lakoff stelt in “Don’t think of an elephant”, dat framing over meer gaat dan woorden opdringen: Het gaat om het programmeren van onze hersenen. Door zorgvuldig je woorden te kiezen, activeer je bepaalde associaties en onderdruk je andere, waardoor je onbewust de gedachten van je toehoorder in een richting kan duwen en je tegenstander in de verdrukking kan krijgen.

Neem bijvoorbeeld “The War on Drugs”. Oorlog roept onvermijdelijk een wereld op van daadkracht en aanpakken, een wereld van vijanden die een bedreiging vormen en maatregelen die militaire aanpak vragen. Het was het kabinet van president Nixon die ooit besloot om criminaliteit en drugs met elkaar te verbinden. Dat is een heel bewuste keuze. Drugs kan je immers even goed als ziekte framen. En dat leidt tot een heel andere – en in veel landen veel effectievere – aanpak. Zelfs in een simpel woord als “belastingverlichting” zit al iets ontzettend dwingends: je kan niet anders dan belastingen zien als iets negatief. Een last die verlicht moet worden.  Iedereen die daar op tegen is, is een vijand van de portemonnee van mensen. Wat er uiteraard nooit bijverteld wordt, is dat de dingen die niet via belastingen betaald worden (onderwijs, zorg,…), uiteindelijk je een veelvoud kosten omdat je er zelf voor moet opdraaien. Het her-framen van belastingen als lidgeld dat betaald moet worden voor basisvoorzieningen waar we met z’n allen van profiteren, is absoluut nodig om het hoofd te bieden aan de manier waarop belastingen vandaag geframed worden.

In het publieke debat zijn de framingtechnieken van ultra-rechts superieur aan die van progressieven. Overigens, dit is geen toevalligheid. George Monbiot toont in zijn boek “How did we get into this mess” overtuigend aan hoe door rechtse industriëlen gesponsorde denktanken, woordvoerders, non-profit organisaties en andere lobbygroepen honderden miljoenen aan funding krijgen puur om de framing van het publieke debat in een voor hen gunstige richting te sturen.  En zij zijn meesters in het weg-framen van tegenstanders als boeven (crooks), softies, losers, etc. Als progressieven niet weggeblazen willen worden door de superieure framingstrategieën van populisten, dan zullen ze ook moeten leren om smerig te vechten. En dat vinden ze lastig. Het zit niet in hun genen. Ze vinden de gedachte aan manipulatie vies en eigenlijk houden ze niet van ruzie maken.

Wat moeten progressieven doen om beter de strijd aan te gaan? Hieronder zijn vier aanbevelingen.

1. Framing vergt een ijzeren discipline 

Geert Wilders herhaalt al 10 jaar dezelfde boodschap. Donald Trump zijn verhaal valt altijd terug te brengen naar 3 zinnetjes. 1) America is loosing. Make America great again. 2) the system is rigged 3) I’m a dealmaker. Zij zijn ontzettend gedisciplineerd in het herhalen van hun boodschap en daar wijken ze geen millimeter van af. Toen de Belgische politicus Yves Leterme, een man met het charisma van een bibliothecaris, in 2007 de verkiezingen won, deed hij dat omdat hij maar 1 boodschap tot in den treuren herhaalde: “Mensen snakken naar goed bestuur”. Wat dat precies betekende wist niemand, maar na de turbulente jaren onder paars, snakten mensen weer naar degelijkheid. Zijn tegenstander, Guy Verhofstadt framede hij consequent weg als ongeloofwaardig met de intussen legendarische one-liner “Wie gelooft die man nog?”.

Progressieven en gematigde conservatieven hebben geen enkele discipline. Het gaat alle kanten op. En dus hebben mensen geen idee waar ze voor staan, hoe ze anders zijn dan de anderen en wat hun pitch is. En toch zullen ze dit moeten. Je kan geen beweging op gang krijgen met beleidsmaatregelen en plannen. Ze moeten weer een spectaculaire visie verkopen. Een visie op het land teruggeven aan de middenklasse, de strijd aangaan tegen corporaties die het vertikken om mee te betalen voor de voorzieningen waarvan ze profiteren. Een visie op kansen en werk voor iedereen.

2. Ga nooit mee in het frame van de tegenpartij

Door een frame te bestrijden, versterk je het alleen maar. Als je de woorden van de tegenstander overneemt dan stap je in zijn definitie van de wereld. In België heeft de rechts-radicale partij Vlaams Belang ooit de metafoor van de “kloof met de burger” geïntroduceerd. Dat was onderdeel van hun zorgvuldig ontwikkeld frame over de elite die de echte problemen niet onder ogen wilde zien. De kloof met de burger is daarna een eigen leven gaan leiden. Uiteindelijk werd elke partij geobsedeerd door de kloof met de burger. De paradox is uiteraard dat die kloof een fantoom was en dat er pas een kloof ontstond doordat politici het er altijd over hadden. Een ander beroemd voorbeeld is Richard Nixon die door uit te roepen “I’m not a crook”, telkens opnieuw het beeld weer opriep van iemand die niet te vertrouwen is.

Een grote uitzondering is wanneer je de framing van de ander omarmt, maar het meteen in jouw voordeel omkeert. De Canadese premier Trudeau is een meester in het pareren van de framing van anderen. In dit stukje speech countert hij meesterlijk de strategie van zijn belangrijkste tegenstander Harper, die consequent met attack-ads Trudeau probeerde weg te zetten als onervaren voor de job van premier. Zijn antwoord: “Silly as they are they pose an important question. How can you know if someone is ready for the job as prime minister? Here’s what I think: rather than asking someone if he’s ready for the job, ask him what he wants to do with the job”.

In een ander spotje begint hij als volgt: “Stephen Harper says I’m not ready. I tell you what I’m not ready for. I’m not ready to stand by, as our economy slides into recession, not ready to watch hard-working Canadians lose jobs,…”

https://www.youtube.com/watch?v=UbI985_oN-k

Premier Rutte had deze week een zelfde soort spotje, waarin hij het verwijt dat hij alles weg lacht, actief benoemt en het vervolgens als een sterke eigenschap van een optimist herframed. Waarna hij de kijker de vraag stelt: “Willen we een optimist of een pessimist aan het roer?”

3. Diskwalificeer het frame van de ander

De kunst van een goede framing strategie is om zo snel mogelijk gehakt maken van de redenering en de motieven van de tegenstander om vervolgens je eigen frame uit te rollen. Dit debat tussen Wilders en Rutte is hiervan een schoolvoorbeeld. Wilders begint met zijn klassieke aanval dat Rutte er een puinhoop van gemaakt heeft met al zijn besparingen en dat “als hij een vent zou zijn” hij gewoon zijn ontslag zou nemen. Rutte’s sterke repliek is dat dit exact het verschil in politieke stijl is tussen beiden: “zodra Wilders moeilijke beslissingen moet nemen loopt hij weg van zijn verantwoordelijkheden. We hebben politici nodig die hun verantwoordelijkheid nemen om uit de crisis te komen…. en dat ga ik nu uitleggen.”

Donald Trump is ongetwijfeld de meest schaamteloze persoon in het diskwalificeren van de frames van de ander. Hij speelt keihard op de man en probeert de persoonlijkheid en de motieven van de tegenstander te diskwalificeren. Deze aanval van Fox News anchor Megyn Kelly op Trump is een klassieker. Tijdens een TV-debat werpt ze hem voor de voeten dat hij in het verleden zeer denigrerende uitspraken over vrouwen gedaan heeft. Trump laat haar helemaal haar punt maken, schudt heel opzichtig ja en draait vervolgens binnen 5 seconden naar een tegenaanval. Hij stelt dat dit land echt een probleem heeft met politieke correctheid. Vervolgens stelt hij dat dit land hier geen tijd voor heeft, want het land is aan het verliezen van China en Mexico. Wanneer hij ten slotte klaar is met zijn klassieke framing punt te maken, keert hij zich naar haar en doet haar voelen dat ze blij mag zijn dat hij haar wel netjes behandelt, in tegenstelling tot hoe zij hem behandelt. Meesterlijk.

https://www.youtube.com/watch?v=fnibTaKx4P4

4. Creëer een in- en een out-group 

De wereld is zoveel overzichtelijker als je hem kan reduceren tot een wij- en zij groep. Populisten delen de wereld eindeloos in kampen in. Hun grote tweedeling is ‘wij’ het volk versus ‘zij’ de elite, met in de slipstream van de elite de pers en de intellectuelen. Bovendien hebben populisten de woorden “moed” en “lef” ook gekolonialiseerd. Zij claimen immers het lef te hebben om de dingen te zeggen waar de elite het liever niet over heeft. Zij claimen dat ze de moed hebben om de problemen van het volk “te benoemen”. Ook hier wordt “moed” in directe oppositie gebruikt tegenover zogenaamde krachten die dit de kop in willen drukken uit – nog zo’n gekolonialiseerd woord – politieke correctheid.

Wat kunnen progressieven daartegenover zetten? Bernie Sanders heeft een verdienstelijke poging gedaan door de middenklasse als zijn in-group te kiezen en deze te plaatsen tegenover Wall-street en grote corporaties die welvaart van de middenklasse afpakken. De verdienste van Sanders is dat hij moeilijke begrippen als “inequality” en “shrinking middle class” heel helder heeft weten uit te leggen. Gedisciplineerd herhalen van dit eenvoudige frame was ook bij hem de sleutel tot zijn succes.

[blog-quote]In our country the top one-tenth of 1 percent now owns almost as much wealth as the bottom 90 percent. Fifty-eight percent of all new income is going to the top 1 percent. Wall Street and billionaires, through their “super PACs,” are able to buy elections.[/blog-quote]

Dichter bij huis is in deze verkiezingscampagne ook een aantal keer de in-group “de stille meerderheid” uitgeprobeerd door verschillende politici. De stille meerderheid wordt afgezet tegen de “luidruchtige minderheid”, de mensen die het publieke debat via social media overheersen.

Er is ten slotte nergens een wetmatigheid die stelt dat nationalisme synoniem hoeft te staan met extreem-rechts. Ook nationalisme is een begrip dat zij gekolonialiseerd hebben. Waarom zou progressief en open-minded niet de eigenschappen van nationalistische trots kunnen zijn, in plaats van conservatief en xenofoob? Justin Trudeau draagt met succes overal ter wereld het Canadese open-mindedness uit als een teken van sterkte. Als je deze speech hoort wou je stiekem gewoon dat je Canadees was.

Besluit

Framing is oorlog. En progressieven en gematigde conservatieven strijden deze oorlog met ongelijke wapens. We hebben geen krachtige eigen frames, we zijn niet gedisciplineerd genoeg in het herhalen van ons eigen frame, we laten ons in het frame van de tegenstanders lokken en we zijn niet goed in staat om een spannende in- en out-group te definiëren. We worden bovendien overklast door goed gesponsorde en goed getrainde professionele framing uit rechtse hoek. Het is geen geheim dat ultra-conservatieve denktanks Wilders trainen en sponsoren.

Zolang progressieven verdeeld blijven en geen krachtig antwoord hebben op de gedisciplineerde professionele framingstrategie van extreem-rechts, zullen we lijdzaam moeten toezien hoe de wereld steeds verder wegglijdt naar een status die we we met lede ogen aanzien.